Eigenlijk was vorige week al duidelijk dat de verkiezingen in de Verenigde Staten dit jaar een herhaling worden van die in 2020. De Republikein Donald Trump versloeg op Super Tuesday zijn belangrijkste tegenstander, Nikki Haley. De zittende president Joe Biden had zelfs geen noemenswaardige tegenstanders.
Correspondent Erik Mouthaan legde vorige week uit dat de nek-aan-nekrace om het Witte Huis tussen Trump en Biden begonnen is:
Toch moest er op papier nog een horde worden genomen: zowel Trump als Biden had nog niet voldoende kiesmannen achter zich om een presidentsnominatie veilig te stellen.
Partijcongres
In het Amerikaanse systeem gaan Republikeinen en Democraten staat voor staat naar de stembus om een voorkeur uit te spreken voor een lijsttrekker, de kandidaat voor het presidentschap. Elke staat mag dan een aantal gedelegeerden sturen naar het partijcongres.
Dat van de Republikeinen vindt plaats in juli, de Democraten houden hun partijcongres in augustus. Daar wordt ‘de genomineerde’ officieel in het zadel gehesen.
Gisteren hielden de staten Georgia, Mississippi en Washington voorverkiezingen. In beide staten wonnen Biden en Trump genoeg afgevaardigden voor de nominatie. Zij weten dus zeker dat ze in juli en augustus worden gekozen tot presidentskandidaat voor hun partij.
Eerste herhaling sinds 1956
Een nieuw duel op 5 november tussen Biden en Trump is de eerste herhaling van Amerikaanse presidentsverkiezingen sinds 1956. Toen versloeg de zittende president, de Republikein Dwight Eisenhower, voor de tweede keer de Democraat Adlai Stevenson.